Toch openlijke geweldpleging bij losstaande ruzies
In HR 27 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2191 ging het om een confrontatie tussen twee groepen bij een café in Nijmegen. Door de advocaat is als verweer gevoerd dat de verdachte zich niet bewust was van de openlijke geweldpleging. De Hoge Raad volgt dat helaas niet en komt toch tot een openlijke geweldpleging.
HR: Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk plegen van geweld tegen personen of goederen – een en ander in de zin van art. 141 Sr – kan van belang zijn dat openlijke geweldpleging in vereniging zich, gelet op de aard van het delict, in verschillende vormen kan voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar de strafbaarstelling van art. 141 Sr is mede toepasselijk op – en wordt ook frequent toegepast bij – openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen personen of goederen gerichte geweldshandelingen en dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen – soms moeilijk doorzichtige – dynamiek. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan dus zeker ook bij dit delict verschillende verschijningsvormen hebben. (Vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1320.) Tegen de achtergrond hiervan en gelet op de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen moet ’s Hofs evenweergegeven overweging aldus worden verstaan dat het niet anders kan dan dat de verdachte zich ervan bewust is geweest dat anderen eveneens deelnamen aan de openlijke geweldpleging en dat de verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet had op het in vereniging plegen van geweld.
< Terug naar Meer informatie 'openlijke geweldpleging'