Opnieuw voegen bij vechtpartij is openlijke geweldpleging
De verdachte heeft in de avond van 21 juni 2009 deel uitgemaakt van een groep jongeren die zich in vechtpartijen keerde tegen een vrouw. Door personen uit die groep is de aangeefster onder meergeslagen en/of getrapt, eenmaal door de verdachte. In de vroege morgen van 22 juni 2008 heeft de verdachte zich wederom gevoegd bij de groep jongeren die zich keerde tegen de aangeefster. Door een getuige is gezien dat de verdachte opnieuw in de groep liep. Door zich opnieuw bij de groep geweldplegers te voegen, heeft de verdachte volgens het hof zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
De Hoge Raad is het hier niet mee eens. In zijn uitspraak van 1 november 2011, LJN: BT1819 benadrukt de Hoge Raad nog eens dat de enkele omstandigheid dat de verdachte aanwezig was in een groep die openlijk geweld pleegt onvoldoende is voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging:
“Het hof is van oordeel dat de verdachte door zich wederom te voegen bij de personen die geweld tegen de aangeefster pleegden en zich niet te distantiëren van de nieuwe vechtpartij en het geweld dat tegen de aangeefster werd uitgeoefend een dermate significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijke geweld dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Het hof verwerpt het verweer.”
2.2.4. De tenlastelegging is toegesneden op art. 141 Sr. Daarom moet de in de tenlastelegging voorkomende uitdrukking “in vereniging” geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in het eerste lid van dat artikel.
2.3. Van het in art. 141 Sr strafbaar gestelde “in vereniging” plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging” geweld pleegt (vgl. HR 11 november 2003, LJN AL6209).
2.4. Het oordeel van het Hof houdt in dat de verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld door zich opnieuw te voegen bij de personen die geweld tegen [slachtoffer 1] pleegden en zich niet te distantiëren van de nieuwe vechtpartij, nadat hij aanwezig was geweest bij de eerdere vechtpartij. Gelet op het hiervoor onder 2.3 overwogene geeft dat oordeel blijk van een onjuiste uitleg van de uitdrukking “in vereniging”. Voor zover het middel hierover klaagt, is het terecht voorgesteld.”
< Terug naar Meer informatie 'openlijke geweldpleging'